e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pateen pateen (<fr.): pateen (Koningsbosch) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pater (Koningsbosch) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] III-3-3
pater van de heilige geest paters van de heilige geest: Paters van de H. geest (Koningsbosch) De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)] III-3-3
patriarch patriarch: patriark (Koningsbosch) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
paus paus: de paus van Rome (Koningsbosch) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauselijke zegen pauselijke zegen: pauselijke zège (Koningsbosch) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
peetoom peetoom: peetome (Koningsbosch, ... ), peternonk: pèètərnŏnk (Koningsbosch) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante peettante: peettante (Koningsbosch, ... ), petertant: cf. Roukens, p. 306 "Patin-Pate  pèètərtant (Koningsbosch) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
penis pisser: pisser (Koningsbosch) [N 10c (1995)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): penetentie (Koningsbosch) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3