e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peper peper: pēͅpər (Koningsbosch) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
pet: algemeen pats: ronde pet, zit met drukknop op klep vast zodat ze bij regen bv. diep in de ogen kunnen trekken, door de knipper los te maken  patsj (Koningsbosch) Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] III-1-3
petekind peetzoon: pèètzöhn (Koningsbosch), petekind: peatekendj (Koningsbosch) een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] III-2-2
pijn zeer: zī-j-ər (Koningsbosch) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] III-1-2
pilaar pilaar: pilɛ̄r (Koningsbosch) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pissebed molenvarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  mülə-vĕrkə (Koningsbosch) pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
plat praten plat kallen: plat kalle (Koningsbosch) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
plechtig plechtig: plechtig (Koningsbosch) Plechtig, feestelijk [faierlich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
plechtige communie plechtige communie (<lat.): de plechtige communie (Koningsbosch) De Plechtige H.Communie + hernieuwing van de doopbeloften. [N 96D (1989)] III-3-3
plechtige huwelijksmis trouwmis: tromis (Koningsbosch) Een plechtige bruidsmis [hoeëchfierlieje broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3