20851 |
rozijnenbrood |
rozijnenweg:
roziene wek (L432a Koningsbosch)
|
brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)]
III-2-3
|
17767 |
rug |
rug:
rùk (L432a Koningsbosch),
ruggenstrang:
(rùkkəštrànk) (L432a Koningsbosch)
|
rug [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21936 |
ruien |
in de rui (zijn):
in de rui (L432a Koningsbosch)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 100 (1997)]
III-4-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
rūn (L432a Koningsbosch)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
24371 |
rups |
rupsenzaad:
uitdrukk. gegeven met de betekenis "rups
rŭpsjəzāōd (L432a Koningsbosch)
|
rups [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
23321 |
sacristie |
sacristie:
sacristie (L432a Koningsbosch)
|
Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23642 |
sanctus |
sanctus (lat.):
sanctus (L432a Koningsbosch)
|
Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23230 |
scapulier |
scapulier:
sjabbelier (L432a Koningsbosch)
|
Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23749 |
scapuliermedaille |
scapuliermedaille (<fr.):
sjabbeliermedalje (L432a Koningsbosch)
|
Een scapuliermedaille, de latere vervanger van het stoffen scapulier. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23631 |
schaalcollecte |
schaalcollecte:
sjaolcollecte (L432a Koningsbosch)
|
Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|