23977 |
schaamte |
schaamte:
sjchaamte (L432a Koningsbosch)
|
Schaamte [schamte, schèmt. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34381 |
schaap |
schaap:
sǭp (L432a Koningsbosch)
|
Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.]
I-12
|
19129 |
schande |
schande:
schanj (L432a Koningsbosch)
|
Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33402 |
schapestal, schaapskooi |
schaapsstal:
šǭps[stal] (L432a Koningsbosch),
schapestal:
šǭpǝ[stal] (L432a Koningsbosch)
|
De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.]
I-6
|
17774 |
scheen |
scheen:
šíən (L432a Koningsbosch)
|
scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
23557 |
scheepje voor de wierook |
schuitje:
sjuutje (L432a Koningsbosch)
|
Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26514 |
scheiplank |
meelplankje:
mē̜lplɛŋkskǝ (L432a Koningsbosch)
|
Het plankje dat in de meelbak geplaatst wordt om het meel op te houden wanneer van zak verwisseld wordt. In sommige molens is aan de scheiplank een stok bevestigd die tot op de steenzolder reikt, zodat de molenaar vandaaruit kan scheiden. Zie ook afb. 83 en 84. [N O, 24d; A 42A, 42; Vds 165; Jan 171; Coe 156; Grof 187]
II-3
|
18952 |
schelm |
bengel:
bengəl (L432a Koningsbosch)
|
schelm [DC 11]
III-1-4
|
17829 |
scheppen |
molteren:
mǫltǝrǝ (L432a Koningsbosch
[(6-7 kg/100)]
)
|
Maalloon scheppen met behulp van de schep. Het aantal kiloɛs dat per 100 kg mocht worden geschept, is, voorzover opgegeven, achter de betrokken plaatsnummers vermeld. Zie ook het lemma ɛmaalloon, maalgeldɛ. In l 270 was het scheppen tot rond 1910 gebruikelijk.' [N O, 38i; JG 1b; Vds 170; Jan 268; Coe 253; Coe 256; monogr.; A 42A, 48]
II-3
|
23634 |
schietgebed(je) |
schietgebedje:
schietgebedje (L432a Koningsbosch)
|
Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|