e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruilen (als spel) mangelen: mangelen (Koninksem) Willen we eens ruilen? [ZND 42 (1943)] III-3-2
ruin ruin: rø̜i̯n (Koninksem) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel koeken: koeka (Koninksem), kuka nâs (Koninksem) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
rukken roffen: roeffa (Koninksem) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund koebeest: kubɛs (Koninksem) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzellarve madenknoeb: moͅjknybə (Koninksem) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee koebeesten: kubēstǝ (Koninksem) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups rups: rups (Koninksem) rups [ZND 06 (1924)] III-4-2
ruw, hard ruw: da es ein rauwe kjal (Koninksem) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
samenspannen meteenhouden: deî twee hoäge met ein (Koninksem) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1