e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springen springen: spreengen (Koninksem), spreinge (Koninksem) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
springstier springduur: spre.ŋdȳr (Koninksem) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
sprookje sage: zaoge (Koninksem), vertelseltje: vertelselke (Koninksem) hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)] III-3-1
staal staal: stū[eͅ}l (Koninksem) Staal (monster). [ZND 07 (1924)] III-3-1
staart staart: stat (Koninksem, ... ), staat: stat (Koninksem), staatje: steͅtšə (Koninksem) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9, III-4-2
staartriem staarttoom: %%met Oostlimburgse ontwikkeling voor labiaal%%  stattǫu̯.m (Koninksem) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stal stal: sta.l (Koninksem), stã.l (Koninksem) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stamboekstier gekeurde duur: gǝkyǝrdǝ dȳr (Koninksem) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
steeg, steegje steeg, steegje: stēg (Koninksem) Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)] III-3-1
steek steek: stīk (Koninksem) een steek met een mes [ZND 07 (1924)] III-1-2