17818 |
springen |
springen:
spreengen (Q167p Koninksem),
spreinge (Q167p Koninksem)
|
springen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
34055 |
springstier |
springduur:
spre.ŋdȳr (Q167p Koninksem)
|
[JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
21545 |
sprookje |
sage:
zaoge (Q167p Koninksem),
vertelseltje:
vertelselke (Q167p Koninksem)
|
hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
21526 |
staal |
staal:
stū[eͅ}l (Q167p Koninksem)
|
Staal (monster). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
20125 |
staart |
staart:
stat (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem,
Q167p Koninksem),
staat:
stat (Q167p Koninksem),
staatje:
steͅtšə (Q167p Koninksem)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-12, I-9, III-4-2
|
33976 |
staartriem |
staarttoom:
%%met Oostlimburgse ontwikkeling voor labiaal%%
stattǫu̯.m (Q167p Koninksem)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (Q167p Koninksem),
stã.l (Q167p Koninksem)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
34056 |
stamboekstier |
gekeurde duur:
gǝkyǝrdǝ dȳr (Q167p Koninksem)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21260 |
steeg, steegje |
steeg, steegje:
stēg (Q167p Koninksem)
|
Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
17821 |
steek |
steek:
stīk (Q167p Koninksem)
|
een steek met een mes [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|