e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikertante suikertant: sukertaant (Koninksem, ... ) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2
tabak toebak: dat ’s starka tubak (Koninksem) dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)] III-2-3
tabak snuiven een snuifje nemen: snijfkə nēmə (Koninksem), toebak snuiven: e.a. opgaven  (tubak) snuffa (Koninksem) snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Koninksem) een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)] III-2-1
takkenbos, bussel hout motsemhout: jotsemhout (Koninksem) [ZND 22 (1936)] I-7
tand, tanden tand(en): tant (Koninksem  [(mv tān)]  ), tā.nt (Koninksem  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden tanden (mv.): lang tân (Koninksem) lange tanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
tante tant: taant (Koninksem), tant (Koninksem) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2
tap van de houten gierton pon: pǫn (Koninksem) De in dit lemma verenigde termen hebben wel alle betrekking op de regelbare uitlaat van de oude houten gierton. Sommige lijken vooral de opening aan te duiden, terwijl de meeste wijzen op het voorwerp en/of het mechaniek waarmee de ton van achteren geopend en gesloten werd. Dat kon een oude (bier)kraan met een doorboorde draaistop zijn, maar ook een stop, pin of prop, die soms met behulp van een hefboom, een wipconstructie of met een stuk touw of ijzerdraad uit de uitlaatopening getrokken werd. Termen die vooral de hefboom e.d. lijken te betreffen, zijn aan het einde van dit lemma bijeengezet. [JG 1a + 1b; N P, 6 add.; N 11A, 53e + f; monogr.] I-1
tarwe tarwe: tarǝf (Koninksem) Triticum L. Sinds de invoering van betere bemestingmethodes groeit de tarwe ook in de Kempen. Het woordtype koren is als nevenvorm opgegeven in: K 316, 317, 318, 360, L 286, 292, 313, 360, 416, P 45, 119, 175, 192, Q 10, 39 en 97; evenwel alléén in de omzetting van de uitdrukkingen "rogge wordt hoger dan tarwe" of "de tarwe groeit welig" en het kan derhalve niet als een gangbare benaming van de plant worden beschouwd en is zodoende ook niet in het lemma opgenomen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, e.' [JG 1a, 1b; L A1, 82; L 7, 75; L 15, 24; L 28, 33; L 34, 55b; L 35, 61; L lijst graangewassen, 7; S 37; Wi 52; Gwn 9, 2; NE 1, 2; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4