e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trekken trekken: treͅkka (Koninksem) wij trekken [ZND 08 (1925)] III-1-2
treuzelaar treuzel: woa enə trøsøl (Koninksem) Wat een treuzelaar! [ZND 08 (1925)] III-1-4
treuzelen semmelen: hēͅ[a} zit du[a} t⁄seͅmməla (Koninksem), tuttelen: tuttelen (Koninksem) Hij zit daar te sammelen (dralen, langzaam en aarzelend praten of handelen). [ZND 06 (1924)] || wat zegt ge van iem. die zeer langzaam werkt ? Hij zit daar te ... (sammelen, teuten, nisselen, enz.) [ZND 42 (1943)] III-1-4
troef troef: troef (Koninksem), trōēf (Koninksem) Troef: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Troef: Harten is troef. [ZND 08 (1925)] III-3-2
trommelzucht opgelopen (volt. deelw.): ǫpgǝlau̯pǝ (Koninksem) Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.] I-11
tuieren paggen: paggen (Koninksem) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11
tuierpaal pag: pax (Koninksem) De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71] I-11
tuin hof: hueͅf (Koninksem), huəf (Koninksem) hof [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinkervel kelver: keͅlvər (Koninksem), kervel: kervel (Koninksem) [Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tweede klaveroogst tweede snede: twēdǝ sni (Koninksem) In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c] I-3