e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaars jaarling: jȳǝrleŋ (Koninksem), vaars: vi̯ās (Koninksem), vās (Koninksem) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelplag: šøteͅlplak (Koninksem) zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen doorkrijgen: dørkrē̜gǝ (Koninksem) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vaajer (Koninksem), vaoér (Koninksem) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: lɛi̯.f (Koninksem) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
van hoge afkomst van adel: van oadel (Koninksem) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van veren wisselen ruizelen: rø̜i̯sǝlǝ (Koninksem), rø̜i̯zǝlǝ (Koninksem), rø̜u̯.zǝlǝ (Koninksem) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: vange (Koninksem), vangen (Koninksem) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
varen varen: vōͅrə (Koninksem, ... ) varen [ZND 08 (1925)] III-3-1
varken varken: va.rǝkǝ (Koninksem), varǝkǝ (Koninksem) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12