e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelnoot hazenoot: hoazeneut (Koninksem) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
hees, schor hees: heis (Koninksem) hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] III-1-2
heet, hitsig lopig: løͅijpex (Koninksem) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
heizeis zeis: zęi̯s (Koninksem) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
hen met kuikens kloekhen: klukhin (Koninksem) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengst hengst: heŋs (Koninksem) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hengstveulen hengsteveulen: heŋsǝvyø.lǝ (Koninksem) Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a] I-9
hennep kemp: kɛmp (Koninksem) Cannabis sativa L. De tot een paar meter hoog opgroeiende eenjarige plant met getande zesvingerige bladeren. Van de vezels vervaardigt men touw en grof linnen voor zeilwerk. Het zaad is oliehoudend en wordt ook wel als vogelvoer gebruikt. Hennep is een tweehuizige plant, zodat men kan spreken van mannelijke en de vrouwelijke planten. De mannelijke (Cannabis sativa mas L.) groeit aanvankelijk harder, maar sterft ook eerder af. Hij is tengerder dan de vrouwelijke en levert alleen vezels. De vrouwelijke (Cannabis sativa foemina L.) is veel forser, draagt het zaad en levert de beste vezels. Door het forse uiterlijk van de vrouwelijke plant wordt deze vaak aangezien voor de mannelijke. In dit lemma worden onder A. eerst de algemene benamingen gegeven. Voor zover bekend volgen onder B. de benamingen voor de vrouwelijke en onder C. die voor de mannelijke hennep. Zie Brok 1973 en 1984. [A 49, 14a en 14b; L A1, 91; L 1, a-m; L 1u, 87; L 15, 6; Wi 52; S 13; monogr.; add. uit JG 1d] I-5
hennepzaad kempzaad: kęmpzǭt (Koninksem) Het oliehoudend zaad van de hennepplant, vooral gebruikt als vogelvoer. [monogr.; add. uit Wi 52; S 13] I-5
herdershond schepershond: šēpǝrsho.nt (Koninksem) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12