e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leiden leiden: lɛi̯ǝ (Koninksem) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lenen lenen: lēnə (Koninksem) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
leren leren: ži[a} het huin heͅt maista gelīrd en ži zīt brāf geweͅs, ži[a} mog vrygeͅr t⁄haus gon as dāneͅr (Koninksem) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leverpastei leverpat: leͅə.vərpātē (Koninksem), pat: ’pā.tē (Koninksem) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverpens: leiverpens (Koninksem), witte pens: daar is meer vlees bij  witə pɛ.ns (Koninksem) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
lichtgeraakt, kregel getokt: ook materiaal znd 28, 49  gedoek (Koninksem), lichtgeraakt: ook materiaal znd 28, 49  legeroͅu̯k (Koninksem) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
liegen liegen: liege (Koninksem), liegen (Koninksem) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies dunnen: dønǝ (Koninksem), lies: līs (Koninksem) De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, I-9
lieveheersbeestje onzelieveherepulletje: ook in ZND 16, 006  slivenheerepelleke (Koninksem) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: ligge (Koninksem), liggen (Koninksem) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2