25103 |
benauwd en vochtig weer |
dof (weer):
duf (Q167p Koninksem)
|
zwoel [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
21527 |
bericht |
tijding:
WNT: ting (IV), In het Vroeg-nieuwndl. verkort uit tîding. Tijding, bericht.
ich həb tɛng krēga (Q167p Koninksem)
|
Ik heb tijding (ting, teng, enz.) gekregen. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
26051 |
berrie |
ber(r)e:
bęrǝ (Q167p Koninksem),
ber(r)en:
bęrǝs (Q167p Koninksem)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
bəšømeͅlt (Q167p Koninksem)
|
beschimmeld/beschimmelen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
beschuut (Q167p Koninksem)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
24561 |
beuk |
beukenboom:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
bukabaom (Q167p Koninksem)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
paprijp:
papreip (Q167p Koninksem)
|
beurs [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
fo.xǝlǝ (Q167p Koninksem)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
19613 |
bezem |
bessem:
bā.sǝm (Q167p Koninksem),
bezem:
basəm (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem),
bussel:
bǫsǝl (Q167p Koninksem)
|
bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel van een bezem:
stīl van eͅnə bāsəm (Q167p Koninksem)
|
de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|