e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raat graat: (mv)  gruotǝ (Koninksem) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden geraden: kont ži[ə} dat gro[i}ə (Koninksem) Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] III-1-4
rafel kettel: kettela (Koninksem) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
rammelaar rijder: rɛi.ər (Koninksem) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rammenas rammenas: ramenas (Koninksem) [ZND 41 (1943)] I-7
ranzig garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gaastig (Koninksem) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3
rapen rapen: rǭpǝ (Koninksem) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rauw rauw: rouw vlijsch (Koninksem) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten ravotten: ravotten (Koninksem) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: reͅf⁄ādig (Koninksem) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4