| 25055 |
armvol |
armvol:
ɛləvər (Q074p Kortessem),
ɛrǝmvǫl (Q074p Kortessem),
Vb. n elver beitebleër vörre kníjn (n armvol bietenbladeren voor de konijnen). Opm. soms hoort men ervel (L.S. = L.W. Schuermans en hervel (in Bocholt).
elver (Q074p Kortessem),
armvol dik:
Vb. t volk kúum elverdik oòfgestoute (er kwam enorm veel volk toegestroomd).
elverdik (Q074p Kortessem)
|
armvol (elver, speet, ervel) [ZND B1 (1940sq)] || bepaalde hoeveelheid || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol
I-4, III-4-4
|
| 21034 |
as |
assen:
āsə (Q074p Kortessem)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
| 32672 |
asblok |
asblok:
ās˱blǫk (Q074p Kortessem)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
| 22084 |
asse |
asse:
asse (Q074p Kortessem)
|
asse? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
āsgunsdōg (Q074p Kortessem),
de a heel achter in de keel uitspreken
asgoensdag (Q074p Kortessem)
|
Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
| 22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
trottenet (Q074p Kortessem)
|
Autoped.
III-3-2
|
| 31935 |
avegaar |
egger:
ęgǝr (Q074p Kortessem)
|
Grote handboor met schroef- of lepelvormig uitlopend boorijzer dat met een dwarsstang wordt rondgedraaid en dient om zeer diepe en/of wijde gaten te boren. Zie ook afb. 79 en 80. De avegaar wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de naven van karwielen mee uit, terwijl de klompenmaker de avegaar gebruikt om er aan de binnenkant van klompen hout mee weg te halen. Dit lemma bevat alleen algemene benamingen voor de avegaar (onder A), de schroefavegaar (onder B) en de lepelavegaar (onder C). Specifieke uitvoeringen van de avegaar zoals die bijvoorbeeld door de kuiper, de klompenmaker en de wagenmaker worden gebruikt, worden behandeld in de paragrafen over de terminologie van deze beroepen. Vgl. voor het woordtype never, dat werd opgegeven door respondenten uit Swalmen, Geulle en Valkenburg (L 331, Q 18, Q 101) ook het Limburgs Idioticon, pag. 176, s.v. never, ø̄Kruisboor. Geh. Kempenlandø̄ en voor het woordtype borendrouw uit Eupen (Q 284) RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄. Met de lepelavegaar werken werd in Hasselt (Q 2) uitbuikeren (ø̜̄ǝt˱bø̜̄.kǝrǝ) genoemd. [N G, 32a; N 53, 167a-c; L 32, 35; A 32, 8; monogr.]
II-12
|
| 25073 |
averechts, achterstevoren |
achterstevoren:
Vb. inne sirk zoöge ve n artis d êsteveur ob e pjaad rije (in het circus zagen wij n artiest achterstevoren paardrijden).
êsteveur (Q074p Kortessem),
rats mis:
rats, hɛjl mīs (Q074p Kortessem)
|
achterstevoren, averechts || verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
| 20582 |
avondmaal |
navondskost:
noͅskəs (Q074p Kortessem),
De "heren"ontbijten rond 7 uur 30 tot 8 uur
noskos (Q074p Kortessem)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 à19 uur 30 [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
| 20546 |
azijn |
edik:
eͅi̯k (Q074p Kortessem)
|
azijn [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|