22698 |
ketelmuziek maken add. |
tram trekken:
Ze hùbbe nen tram getrokke: Als n jongen zijn meisje zwanger had gemaakt en niet meer naar haar omkeek, werd er door de buren n kalkstreep getrokken van aan zijn huis tot aan het huis van het meisje.
tramtrekke (Q074p Kortessem)
|
Streeptrekken.
III-3-2
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
kettel[eg]:
kętǝl[eg] (Q074p Kortessem)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19496 |
keukenrek |
reebank:
rībaŋk (Q074p Kortessem),
rīəbaŋk (Q074p Kortessem)
|
de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] || een rek (plank waarop potten en pannen staan) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
22019 |
keuring |
prijskeuring:
preis keuring (Q074p Kortessem)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurder:
keurder (Q074p Kortessem)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21461 |
kibbelen |
elkander in het haar zitten:
zij zitten elkander weer in het haar (Q074p Kortessem),
strijden:
ze zijn wier on ⁄t strijen (Q074p Kortessem)
|
Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18208 |
kiel |
kiel:
kiel (Q074p Kortessem),
kil (Q074p Kortessem)
|
kiel || kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
schieten:
sxī.tǝ (Q074p Kortessem)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
22399 |
kien! |
kien:
kin (Q074p Kortessem),
Kin! Ik heb vijf juiste kienbolletjes op een rij (kienspel).
kin (Q074p Kortessem),
Sub kinne.
kin (Q074p Kortessem),
Vijf cijfers.
kin (Q074p Kortessem)
|
Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Wat roept de speler die een rijtje cijfers bezet heeft? [ZND 37 (1941)] || Kin. || Vijf op n rij [kienspel].
III-3-2
|
22398 |
kienen |
kienen:
kinne (Q074p Kortessem),
kinnen (Q074p Kortessem),
De uitgehaalde bolletjes worden op speciale kaarten gezet op het overeenstemmend nummer.
kinne (Q074p Kortessem)
|
Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Hoe heet dit spel? [ZND 37 (1941)] || Kienen.
III-3-2
|