24973 |
leeg, niets bevattend |
ijdel:
ijl (Q074p Kortessem),
uit (pint):
mə gloəs is oət (Q074p Kortessem)
|
Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
19365 |
leep, doortrapt |
leep:
leep (Q074p Kortessem),
liep (Q074p Kortessem)
|
sluw
III-1-4
|
22017 |
leervlucht |
leervlucht:
Opm. ik denk dat invuller hier "vluig"bedoelt, en niet "vluich"(dus dat de "g"over de "ch"is geschreven?!).
leer vluig (Q074p Kortessem)
|
een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22749 |
leeuw |
leeuw:
leuif (Q074p Kortessem)
|
Leeuw.
III-3-2
|
20110 |
leeuwenbek |
muiltje:
-
melke (Q074p Kortessem)
|
grote leeuwebek [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|
33409 |
legnest |
nest:
nęi̯.s (Q074p Kortessem)
|
Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25]
I-6
|
21553 |
lei |
lei:
’n lei (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem)
|
Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
34147 |
leiden |
leiden:
lɛi̯ǝ (Q074p Kortessem)
|
De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
30530 |
leien dak |
schaliën dak:
sxoǭlǝ doǭk (Q074p Kortessem),
šő̜̄lǝ dǭk (Q074p Kortessem)
|
Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.]
II-9
|
32337 |
lek geworden |
verrateld:
vǝrrātǝlt (Q074p Kortessem)
|
Een lek in een vat of ton wordt meestal veroorzaakt door uitdroging van het hout waardoor de banden los gaan zitten en de duigen en bodemplanken niet meer tegen elkaar aan sluiten. [N E, 52]
II-12
|