e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leurder leurder: léúrdər (Kortessem) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren leuren: léúrə (Kortessem) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven (zn) leven: leëve (Kortessem) leven III-2-2
lever lever: leëver (Kortessem), līǝvǝr (Kortessem) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever I-11, III-1-1
leverpastei leverpat: liɛ.vərpāteͅi (Kortessem) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverpens: liëverpens (Kortessem), liəvərpeͅns (Kortessem), liɛ.vərpɛ̄.ns (Kortessem), li̯əvərpeͅns (Kortessem) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
liberaal liberaal: tes ne liberaol (Kortessem), ’t is nə libəroal (Kortessem) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lichaamsvocht leewater: leewetter (Kortessem) vochtophoping III-1-2
lichtboom hefboom: hɛf˱bǫwm (Kortessem) De hefboom waaraan aan één uiteinde het lichttouw is bevestigd; met het andere uiteinde is de lichtboom aan het lichtijzer vastgemaakt. Zie ook afb. 85. [N O, 23e; A 42 A , 27; Vds 111; Jan 145; N D, 22] II-3
lichten (de molen) fijner zetten: fe̜jnǝr zɛtǝ (Kortessem), (de molen) grover zetten: grōvǝr zɛtǝ (Kortessem), (de steen) lichten: lixtǝ(n) (Kortessem), zakken: zakǝn (Kortessem) De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144] II-3