20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
lijkbeër (Q074p Kortessem)
|
lijkbidder
III-2-2
|
20186 |
lijkstro |
walm:
hij ligt op de walm: het lijk is afgelegd op zuiver roggestro
walm (Q074p Kortessem)
|
lijkstro
III-2-2
|
20466 |
lijkwagen |
lijkwagel:
lijkwògel (Q074p Kortessem)
|
lijkwagen
III-2-2
|
22329 |
lijn waar het spel begint |
schraam:
šroəm (Q074p Kortessem),
Bè t sjreiumke zêë jònde e sjroöm getrokke: Bij dit jongensspel werd met kroonkurken naar n streep geworpen.
sjroöm (Q074p Kortessem)
|
De lijn van waar het knikkerspel begint. [ZND B1 (1940sq)] || Streep.
III-3-2
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzaadmeel:
līzuǝtmīl (Q074p Kortessem)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
21987 |
lijst met deelnemende duiven |
souche?:
sous (Q074p Kortessem)
|
de lijst waarop elke liefhebber zijn deelnemende duiven laat inschrijven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17867 |
links, linkshandig |
verdraaid:
hij is verdraait (Q074p Kortessem)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
22888 |
linksachter |
linksback (<eng.):
lae.ŋksba:k (Q074p Kortessem)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse poot:
ən linksepoot (Q074p Kortessem),
linkse, een -:
leͅŋksə (Q074p Kortessem),
slinke, een -:
ne slenke (Q074p Kortessem)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
22881 |
linksvoor |
linksvoor:
lae.ŋksv":r (Q074p Kortessem)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|