e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ordenen, rangschikken klasseren: Vb. me presês is geklasseëd (het proces-verbaal is zonder gevolg gerangschikt).  klassere (Kortessem) rangschikken III-4-4
orgel orgel: ənən øͅləgər (Kortessem, ... ) Een orgel. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2, III-3-3
os os: ǫs (Kortessem), ǭsǝ (Kortessem) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard oud: aad (Kortessem) oud, bejaard (bn.) III-2-2
oud, versleten paard krak: krak (Kortessem), oude biek: ā bik (Kortessem), versleten: vǝrslętǝ (Kortessem) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
oude duif oude duif: aa douf (Kortessem) een duif van 2 of 3 jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
oude man oud peetje: cf. VD s.v. "peetje  aad peike (Kortessem), oude man: də gujən ā mān is bä ⁄t pjād daor d⁄ä:s gəzak än än ⁄t kād weͅtər gəvalə (Kortessem) De goede oude man is met het paard door t ijs gebroken en in het koud water gevallen (gebroken of gezakt?) [ZND 04 (1924)] || oud mannetje III-2-2, III-3-1
ouders ouders: áas (Kortessem), znd 44, 27;  aas (Kortessem) ouders || ouders; waar ligt het land van uw ouders? [ZND 44 (1946)] III-2-2
ouderwets ouderwets: aderwets (Kortessem) ouderwets III-1-3
oudste zoon oudste zoon: atstə zóón (Kortessem) oudste zoon [ZND 46 (1946)] III-2-2