e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoen: algemeen schoen: sjóen (Kortessem) schoen III-1-3
schoenen poetsen blinken: b.v. men sjóen blienke.  blienke (Kortessem) blinken III-1-3
schoensmeer blink: bliŋk (Kortessem, ... ) schoensmeer [ZND B1 (1940sq)] III-1-3, III-2-1
schoenveter staartel: stattel (Kortessem), statəl (Kortessem) nestel (van een schoen) [ZND B1 (1940sq)] || veter III-1-3
schoepen van het onderslagrad alpen: alǝpǝ (Kortessem) Uit hout of ijzer vervaardigde schepborden die op de velg van het rad van onderslagmolens zijn bevestigd. Zie ook afb. 10 en 70. [Vds 22; Jan 69; Coe 63; Grof 87; A 43, 5] II-3
schoffel schoffel: sxufǝl (Kortessem), šufǝl (Kortessem) Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7] I-5
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: šu.fǝlǝ (Kortessem) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schoft schoft: sxǫu̯.ft (Kortessem) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoftzadel zadel: zǭu̯ǝl (Kortessem) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schommel schokkel: en šokkəl (Kortessem), šòkkəl (Kortessem), šòkəl (Kortessem), ən šokəl (Kortessem), As t kèrmis wes stonte de klein en de groute sjokkele in t dorp: Als t kermis was stonden de schommels in het dorp.  sjokkel (Kortessem) Een schommel (Fr. balancoire). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2