18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
sjóen (Q074p Kortessem)
|
schoen
III-1-3
|
18465 |
schoenen poetsen |
blinken:
b.v. men sjóen blienke.
blienke (Q074p Kortessem)
|
blinken
III-1-3
|
18394 |
schoensmeer |
blink:
bliŋk (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem)
|
schoensmeer [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3, III-2-1
|
18185 |
schoenveter |
staartel:
stattel (Q074p Kortessem),
statəl (Q074p Kortessem)
|
nestel (van een schoen) [ZND B1 (1940sq)] || veter
III-1-3
|
26405 |
schoepen van het onderslagrad |
alpen:
alǝpǝ (Q074p Kortessem)
|
Uit hout of ijzer vervaardigde schepborden die op de velg van het rad van onderslagmolens zijn bevestigd. Zie ook afb. 10 en 70. [Vds 22; Jan 69; Coe 63; Grof 87; A 43, 5]
II-3
|
19919 |
schoffel |
schoffel:
sxufǝl (Q074p Kortessem),
šufǝl (Q074p Kortessem)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šu.fǝlǝ (Q074p Kortessem)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
33782 |
schoft |
schoft:
sxǫu̯.ft (Q074p Kortessem)
|
Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2]
I-9
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zǭu̯ǝl (Q074p Kortessem)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
22371 |
schommel |
schokkel:
en šokkəl (Q074p Kortessem),
šòkkəl (Q074p Kortessem),
šòkəl (Q074p Kortessem),
ən šokəl (Q074p Kortessem),
As t kèrmis wes stonte de klein en de groute sjokkele in t dorp: Als t kermis was stonden de schommels in het dorp.
sjokkel (Q074p Kortessem)
|
Een schommel (Fr. balancoire). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)]
III-3-2
|