e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van veren wisselen ruizelen: rø̄zǝlǝn (Kortessem), rø̜.zǝlǝ (Kortessem), rø̜.zǝlǝn (Kortessem), rø̜i̯zǝlǝn (Kortessem) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: vange (Kortessem), vangə (Kortessem), vaŋə (Kortessem) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil clapet (fr.): klompet (Kortessem), klompette (Kortessem), Zèn de klapette tôu? Is de inlaatklep dicht? (de duiven kunnen in, maar niet meer uit het hok).  klapette (Kortessem) Hoe heet de inrichting waardoor de duiven wel het hok binnen kunnen maar niet eruit, of omgekeerd? [N 93 (1983)] || Hoe heet een van de daarbij scharnierende draden? [N 93 (1983)] || Vangklep. III-3-2
vanzelfsprekend natuurlijk: das natuurlek (Kortessem), vaneigen: das van eigen (Kortessem) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varken varken: vɛ.rǝkǝ (Kortessem) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken loper: lȳpǝr (Kortessem), løu̯pǝr (Kortessem), lø̜i̯pǝr (Kortessem) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten vetten: vętǝ (Kortessem) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensketel varkensketel: vɛrǝkǝskɛtǝl (Kortessem) De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c] I-6
varkenstrog trog: trōǝx (Kortessem), trǫu̯ǝx (Kortessem) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
vaste uitwerpselen keutelen: køtǝlǝ (Kortessem), keutels: kytǝls (Kortessem), stront: stro.nt (Kortessem) In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12