33604 |
ent, stek |
greffel:
greiffel (Q074p Kortessem)
|
I-7
|
33605 |
enten |
greffelen:
greiffele (Q074p Kortessem),
grei̯fələn (Q074p Kortessem),
oculeren:
okkelere (Q074p Kortessem)
|
[RND 08]
I-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
envelop (Q074p Kortessem),
omveloppe (Q074p Kortessem)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
ziekte die aanhalig is:
de ziktə is oənhoələch (Q074p Kortessem),
ziekte die rondgaat:
dòu is wier `n zikde aon `t rondgóun (Q074p Kortessem)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || epidemie
III-1-2
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
op het dak blijven zitten:
op ’t taak zitte bleve (Q074p Kortessem)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18837 |
ernstig |
serieus:
serjuis (Q074p Kortessem)
|
ernstig
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
êrt (Q074p Kortessem),
ɛ.rt (Q074p Kortessem)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ĕjte (Q074p Kortessem),
iətə (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem),
īē-itə (Q074p Kortessem)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
məterə (Q074p Kortessem)
|
etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsschei:
jā.sšęi̯ (Q074p Kortessem)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|