e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid maken, gezegd van de kammen kloppen: klǫpǝ (Kortessem) Het geluid van de kammen van het aswiel bij het malen. Afhankelijk van het al dan niet goed functioneren van het gangwerk hoort men een aangenaam of een onaangenaam geluid. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de kammen niet op de juiste steek zijn gezet. [N O, 11p; Vds 95; Jan 114; Coe 89; Grof 112] II-3
geluk chance (fr.): sjôns (Kortessem), geluk: gelùk (Kortessem) geluk III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben chanard (fr.): sjônsaar (Kortessem), chance-nol (< fr.): sjônsnol (Kortessem), chance-pin (< fr.): sjônspin (Kortessem), geluks-pin: gelùkspin (Kortessem) geluksvogel III-1-4
gemak gemak: gemoók (Kortessem), ook ZND 23, 076  gemak (Kortessem), gəmōͅkə (Kortessem), gemakjes: ook ZND 23, 076  gemekskes (Kortessem) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelek (Kortessem), ook materiaal znd 23, 77  gemekkelek (Kortessem), gəmeͅkkələk (Kortessem), gəmeͅkəläk (Kortessem) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeen gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gemein (Kortessem), gəmeͅi̯n (Kortessem), gəmeͅjn (Kortessem), vulgair: vulgêr (Kortessem) gemeen || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemene vrouw canaille (fr.): kanaj (Kortessem), kenaj (Kortessem), heks: heks (Kortessem), kreng van een wijf: kreing is vrouw  zoe’n kreing van e wijf (Kortessem), kwade, een -: koj (Kortessem), serpent van een vrouw: serpent van ’n vrauw (Kortessem), slang van een wijf: slang van e wijf (Kortessem), tang: héë zit opgesjeep bè ¯n tang van e wijf: hij heeft een helleveeg getroffen  tang (Kortessem) een vernijnig, kwaadaardig vrouwspersoon, met wie niet te praten valt || feeks || helleveeg || kwade vrouw || slechte vrouw || slechte, kwade, venijnige vrouw || ¯n slechte vrouw III-1-4
genezen genezen: geneëze (Kortessem) genezen III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed pachterij: pāxtǝręi̯ (Kortessem), winning: wɛneŋ (Kortessem) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geprimeerde stier prijsduur: prɛ̄ǝ.s˱dȳi̯ǝr (Kortessem) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11