e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hij aardt naar zijn vader dat is krek de oude: da’s krek den aaë (Kortessem), het is juist zijn vader: ’t is djus ze vaor (Kortessem), het is precies de oude: ’t is persies den aaë (Kortessem), hij aardt naar zijn vader: hije oat no zenne vaoder (Kortessem), hîe aot nò zé vaor (Kortessem) gelijkenis (?) met zijn vader is treffend || hij gelijkt erg op zijn vader || hij lijkt sterk op zijn vader || naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen gijgen: gejgə (Kortessem), kuimen: kø̜̄u̯mǝ (Kortessem) [JG 1a, 1b](naar adem) hijgen [ZND B1 (1940sq)] I-11, III-1-2
hinkelblokje hinkscherf: henksjerf (Kortessem) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinken: häänke (Kortessem), Op de grond wordt een hinkbaan getekend. De meisjes springen op één been van t ene vak naar t andere; er komt nog n blokje hout bij dat met die ene voet naar t volgende vakje wordt gestoten.  heinke (Kortessem) Hinken. || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen: hinkelspel hinkspel: hänkspel (Kortessem) Welke vorm heeft het spel dat op de grond wordt getekend? Teken dit op een afzonderlijk blaadje en schrijf de namen van de onderdelen in de vakken. [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinken spanken: spaŋkə (Kortessem) Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)] III-1-2
hinniken ruchelen: rø̜xǝlǝ (Kortessem) Het hoge keelgeluid dat een paard maakt. De klanknabootsende werkwoorden hummeren, himmeren en hommeren vertonen dezelfde klankwisseling als ruchelen, richelen en rochelen. [JG 1b, 2c; L B2, 291; L 22, 21; N 8, 47 en 65; S 5; Wi 57] I-9
hobbelpaard schokkelpaard: Sub sjokkel.  sjokkelpjaad (Kortessem) Schommelpaard. III-3-2
hoed (alg.) hoed: hoed (Kortessem), hu:ət (Kortessem), hūd (Kortessem), ozzən hoet, pa zɛnnə, moedər hørə (Kortessem) hoed [RND] || Hoed. Het is ... hoed. [ZND 44 (1946)] || Hoed. Is die hoed voor u, Jef? [ZND 09 (1925)] III-1-3
hoeden van koeien hoeden: hyjǝ (Kortessem) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11