25657 |
brouwen |
bier maken:
bier maken (P118p Kozen)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brouwerij (P118p Kozen)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brəg (P118p Kozen)
|
een houten brug [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruitje (P118p Kozen)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
breulof (P118p Kozen)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
34197 |
brulkoe |
brul:
brøl (P118p Kozen)
|
Een koe die aan de brulziekte lijdt. [N 3A, 101, A 48A, 45b, 45c; L 19B, 4a]
I-11
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (P118p Kozen)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (P118p Kozen)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
25116 |
bui, regenbui |
wolkbreuk:
wolkbreuk (P118p Kozen)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
pens:
pɛ̄.ns (P118p Kozen)
|
Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9
|