e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kunrade

Overzicht

Gevonden: 696
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooierzwam cantharel: kanterèl (Kunrade) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
door elkaar, verward dooreen: durch-ee (Kunrade), ongelijk: ongeliek (Kunrade) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordrenken, nat maken nat maken: naat mááke (Kunrade) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doornenkroon doornenkroon: dörekroën (Kunrade) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
dophei hei: heij (Kunrade) Dophei (erica tetralix een 10 tot 50 cm lage plant. De stengels zijn stijf behaard; de bladeren bevinden zich in 4-tallige kransen, ze zijn smal, ongesteeld en niet afvallend; aan de rand zijn de bladeren klierachtig behaard; de bloemen bevinden zich in [N 92 (1982)] III-4-3
dot pluizen of haren floesje: fluuske (Kunrade) een kleine hoeveelheid pluizige stof [dod, dots, donk] [N 91 (1982)] III-4-4
dotterbloem dotterbloem: dotterblòm (Kunrade) Dotterbloem (caltha palustris 15 tot 50 cm hoog. De stengels zijn opstijgend, en tevens dik en kaal; de bladeren zijn groot, niervormig, ongedeeld en gekarteld, de onderste zijn gesteeld, de bovenste ongesteeld; de bloemen hebben kroonbladachtige kelkbl [N 92 (1982)] III-4-3
dovenetel (alg.) doofnetel: doof nie-jtel (Kunrade) Paarse dovenetel (lamium purpureum 10 tot 30 cm groot. De bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, gesteeld, stomp, de bladrand is gekarteld; de bloemen met een kortere kroonbuis en van binnen met haarkrans, de kleur is purperrood. De bloeitijd [N 92 (1982)] III-4-3
draaien draaien: dri-jne (Kunrade) Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs dragen: dragen (Kunrade) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4