23679 |
gebedsweek |
gebedsweek:
gebedsweëk (Q112c Kunrade)
|
Een gebedsweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20182 |
geboren worden |
op de welt komen:
op de welt kome (Q112c Kunrade)
|
Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
20048 |
gebroken hartjes |
druipende hartjes:
druupende hartjes (Q112c Kunrade)
|
Gebroken hartjes (dielytra (dicentra) spectabilis). Algemeen bekende sierplant uit China en Amerika. Behorend tot de familie der duivekervelachtigen. Het lijken dubbele bloemen van helmbloem (heilig hart, druipende hartjes, lieve-vrouwen-hartjes, schrob). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
23666 |
gedurige aanbidding |
altijddurende aanbidding:
altied-doerende aanbidding (Q112c Kunrade)
|
Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18098 |
geelzucht |
geel verf:
geel verf (Q112c Kunrade)
|
Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23728 |
geheimen van de rozenkrans |
mysteries (<lat.):
de misteeries (Q112c Kunrade)
|
De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23537 |
geknield zitten |
op de knien zitten:
op de kneije zitte (Q112c Kunrade)
|
(onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24488 |
gele narcis |
paasbloem:
paosjblom (Q112c Kunrade)
|
Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23501 |
gelezen mis |
stille mis:
sjtilmès (Q112c Kunrade)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gelieke (Q112c Kunrade),
gelīēke (Q112c Kunrade),
lijken:
lieke (Q112c Kunrade)
|
aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|