e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kunrade

Overzicht

Gevonden: 696
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaakgestel schaar: sjier (Kunrade) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] III-1-1
kaarsenpit wiek: week (Kunrade) De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kadaver kapot haan: WLD  kapot hoon (Kunrade), kapot koe: WLD  kapot kow (Kunrade), kapot varken: WLD  kapot vèrke (Kunrade) Hoe noemt u het lijk van een dier (kadaver, lijk, dood-beest) [N 83 (1981)] III-4-2
karper karper: WLD  karper (Kunrade) Hoe noemt u de karper: een zoetwatervis die voorkomt in stilstaande en traag stromende wateren. Hij heeft een lange rugvin, de buikvinnen staan ingeplant achter de borstvinnen, ongeveer gelijk met het begin en het einde van de rugvin. De bek heeft dikke e [N 83 (1981)] III-4-2
kazuifel kazuifel: kazuifel (Kunrade) Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelk kelk: kelk (Kunrade) De kelk, de misbeker [kelk, kelch, mèskelk?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelkdoekje kelkdoekje: kelkdeuksje (Kunrade) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje lepeltje: leëpelke (Kunrade) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkboek kerkboek: kirkbook (Kunrade), misboekje: mèsbeuksjke (Kunrade) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgang kerkengang: kirkegank (Kunrade) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3