20059 |
petunia |
pispotje:
pispötje (Q112c Kunrade, ...
Q112c Kunrade)
|
[N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
17794 |
pijpenkrul |
pijpenkrul:
piepekrol (Q112c Kunrade)
|
spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
24364 |
pissebed |
wild varken:
WLD
wild vèrke (Q112c Kunrade)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24974 |
plaats maken |
plaats maken:
plaatsj mááke (Q112c Kunrade)
|
ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23528 |
plechtig |
plechtig:
plechtig (Q112c Kunrade)
|
Plechtig, feestelijk [faierlich?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25179 |
plensbui, zware bui |
schuil:
sjoel (Q112c Kunrade)
|
grote hoeveelheid regen ineens [guts] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24991 |
poeder, pulver |
poeder:
poejer (Q112c Kunrade)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23695 |
portiuncula-aflaat |
portiuncula:
ports-joenkela (Q112c Kunrade)
|
De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23611 |
preek |
predik:
preëdich (Q112c Kunrade),
preek:
prèèk (Q112c Kunrade)
|
De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23641 |
prefatie |
prefatie (<lat.):
prefatie (Q112c Kunrade)
|
De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|