24748 |
vingerhoedskruid |
vingerhoedskruid:
vingerhoodskroet (Q112c Kunrade)
|
Vingerhoedskruid (digitalis purpurea 30 tot 150 cm groot. De stengels en bloemstelen zijn viltig behaard, de bladeren zijn ei- tot lancetvormig, de bladrand is gekarteld. De bladeren zijn aan de onderkant grijsharig. De bloemen staan in eindstandige tro [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19746 |
violier |
flier:
vleer (Q112c Kunrade),
violier:
vleer (Q112c Kunrade)
|
[N 92 (1982)]Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
19745 |
viooltje |
gezicht:
gezichter (Q112c Kunrade)
|
[N 92 (1982)]
I-7
|
24914 |
vlaktex |
gelijk land:
geliek-land (Q112c Kunrade)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17751 |
vlechten |
vlechten:
vlöchte (Q112c Kunrade)
|
lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
24391 |
vliegen, weven van een vlieg |
zoemen:
WLD
zoemen (Q112c Kunrade)
|
Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18217 |
vod |
lommel:
loemel (Q112c Kunrade)
|
versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25309 |
voet, maat van 0,28 m |
voet:
voot (Q112c Kunrade)
|
de maat die een lengte aangeeft van 28 cm [voet] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23604 |
voetgebeden |
voetgebeden:
voetgebeden (Q112c Kunrade)
|
De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24487 |
vogelmuur |
muur:
mier (Q112c Kunrade)
|
Muur (stellaria media 5 tot 30 (cm?) hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend, rond, met 1 rij haren; de bladeren zijn eivormig, de onderste gesteeld; de bloemen zijn klein en wit van kleur, de kroonbladeren zijn even lang als, of korter dan de kelk [N 92 (1982)]
III-4-3
|