17883 |
zwaaien |
zwingelen:
zjwingele (Q112c Kunrade)
|
Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18160 |
zwachtel |
vees:
viësj (Q112c Kunrade)
|
Zwachtel: lange, smalle strook dun linnen of verbandgaas bijv. voor het verbinden van een wond (windel, vees). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17972 |
zwak, ongezond |
zwak:
sjwaak (Q112c Kunrade)
|
Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
zwak:
sjwaak (Q112c Kunrade)
|
Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24865 |
zwarte nachtschade |
zwarte nachtschade:
zjwarte nachtsjaa (Q112c Kunrade)
|
Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18105 |
zweer |
zweer:
zjweer (Q112c Kunrade)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|