e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P057p plaats=Kuringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koster koster: de kester (Kuringen), de kêster (Kuringen), kistər (Kuringen) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostschool kostschool: jongens  kostschool (Kuringen), pensionaat (<fr.): pensionoat (Kuringen), meisjes  pensionoat (Kuringen) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmənōͅə (Kuringen), kotelet: koͅrtəleͅtə (Kuringen), rib: rebə (Kuringen) karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kous: algemeen kous: koos (Kuringen), boven de knie  kōəs (Kuringen), sportkous: onder de knie  spoͅrtkōəs (Kuringen) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || Kous. Wat is de juiste uitspraak van kous (beenbekleding) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
kouter kouter: kō.tǝr (Kuringen) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte veel bescheer: veel bescheir (Kuringen) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kraaltjes pareltjes: pja.ləkəs (Kuringen) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǭǝ.n (Kuringen), sluis: slǭs (Kuringen) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraangaten koter: kuǝtǝr (Kuringen) De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178] II-3
kraanvogel krienekraan: krieənəkrōͅən (Kuringen), krīnəkrōͅən (Kuringen) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1