17693 |
zeveren |
zeveren:
ziebərt (P057p Kuringen),
zievərt (P057p Kuringen)
|
Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
21298 |
zich bemoeien met |
aangaan:
git mich nie aen (P057p Kuringen),
affaire hebben bet:
[affer?, rk]
gien affen bij hebben (P057p Kuringen),
bemoeien:
bemooie (P057p Kuringen),
moeg maken:
mieg make (P057p Kuringen),
moeien:
mooje (P057p Kuringen)
|
ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
17938 |
zich haasten |
zich spoeden:
aos spoojə (P057p Kuringen),
oas spooije (P057p Kuringen),
in de richting van een [y]
zich spoeje (P057p Kuringen)
|
Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] || Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
19047 |
zich inbeelden |
menen:
ook materiaal znd 27, 39
mienne (P057p Kuringen)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
we.ŋkǝlǝ (P057p Kuringen)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
18219 |
zich warm aankleden |
warm aandoen:
zich we.rrem aa.ndōēë.n (P057p Kuringen)
|
Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
33038 |
zicht |
zicht:
zext (P057p Kuringen)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
17975 |
ziek |
ziek:
zik (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
ziek [ZND 08 (1925)], [ZND 39 (1942)]
III-1-2
|
17977 |
ziekelijk |
ziekelijk:
zikelek (P057p Kuringen)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
gasthuis:
oe als in coeur
gastoes (P057p Kuringen)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (ziekenhuis, (ho)spitaal, gasthuis, krankenhuis). [N 107 (2001)]
III-1-2
|