e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuringen

Overzicht

Gevonden: 2406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bretel bretel (<fr.): bretelle (Kuringen), pertel (Kuringen) draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)] III-1-3
breuk breuk: breek (Kuringen), breuk (Kuringen), hij is gebroken: (hee is gebroke) (Kuringen) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
brief brief: bri:f (Kuringen) brief [RND] III-3-1
briesen pruisen: prǭǝ.sǝ (Kuringen) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: briǝ (Kuringen) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren broed: brut (Kuringen), kloek: kluk (Kuringen) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broedertje: be de broederkes (Kuringen) Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)] III-3-3
broeds broedkarig: brutkārex (Kuringen) Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.] I-12
broedziek broedkarig: brūdkǭrex (Kuringen) Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.] I-12
broeien schouwen: sxāǝn (Kuringen), water opgieten: wɛtǝr ǫpgītǝ (Kuringen) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1