32790 |
eglichter |
lichtstek:
lexstɛk (P057p Kuringen)
|
Een houten stok, met twee touwen (of een touw) verbonden met de eg, ofwel een stok of staaf met een haak van onderen en een handgreep van boven, om deeg op te lichten tijdens het eggen. Zie de afb. 67 en 68. [JG 1a + 1b + 2c; N 11, 73a + b + c; N 11A, 165a + b; div.; monogr.]
I-2
|
32773 |
egtanden |
[eg]tanden:
[eg]tān (P057p Kuringen
[(sg [eg]tā.nt)]
)
|
Oude houten eggen hadden houten tanden. Ze waren schuin in het raam aangebracht, meestal in de hoofdbalken. Bij de driehoekige eg wezen ze in de richting van het verbindingspunt van de beide hoofdbalken. Bij een vierhoekige eg stonden de tanden naar één van de hoeken gericht. Een houten eg die als onkruideg gebruikt werd, was vaak van ijzeren tanden voorzien. Een ijzeren eg heeft steeds ijzeren tanden. In dit lemma zijn achter de (meervoudige) varianten of achter de plaatsnummers ook opgaven in de enkelvoudsvorm vermeld. [JG 1a + 1b; N 11, 68; N 11A, 155d + e; monogr.]
I-2
|
34536 |
ei zonder schaal |
windei:
wendē (P057p Kuringen),
węi̯njdjē. (P057p Kuringen)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eerkôok (P057p Kuringen)
|
eierkoek [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
21008 |
eierpannenkoek |
eierkoek:
eierkoek
eerkoek (P057p Kuringen),
eerkōk (P057p Kuringen)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
24478 |
eik |
eik:
e:k (P057p Kuringen),
-
eek (P057p Kuringen),
eikenboom:
eekeboem (P057p Kuringen),
-
eekeboom (P057p Kuringen)
|
eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
iekel (P057p Kuringen),
iklə (P057p Kuringen),
ikəls (P057p Kuringen),
-
iekels (P057p Kuringen)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)]
III-4-3
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eeksteraog (P057p Kuringen),
éeksteroeg (P057p Kuringen)
|
eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)]
III-1-2
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
elastik (P057p Kuringen)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
19685 |
elektriciteit |
elektriek:
allentrik (P057p Kuringen)
|
electriciteit [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|