e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuttekoven

Overzicht

Gevonden: 310
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kip hen: hen (Kuttekoven) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
wagen wagel: wǭgel (Kuttekoven) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13
wei wei: wēi̯ (Kuttekoven) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] I-11
wesp wesp: wesp (Kuttekoven) wesp [ZND 27 (1938)] III-4-2
winnen winnen: wennen (Kuttekoven) III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
witte kwikstaart ratelstaartje: roͅtəlstārtje (Kuttekoven), rətelsta:tje (Kuttekoven) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
wormstekig gestoken: gɛsto.kə (Kuttekoven) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
wreef striksel: striksel van de vout (Kuttekoven) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: wreiven (Kuttekoven) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: wrengen (Kuttekoven) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2