e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klomp hool: hool (Kwaadmechelen, ... ), hōl (Kwaadmechelen) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
klompschoen blokschoen: blokschoen (Kwaadmechelen, ... ) klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)] III-1-3
klonteren klonteren: kloͅʔərə (Kwaadmechelen) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
klooster klooster: klu[ə}stər (Kwaadmechelen), kləstər (Kwaadmechelen) Een klooster. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
kloosterorde orde: de orde (Kwaadmechelen) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
klopper, garde klopper: kloͅpər (Kwaadmechelen) Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)] III-2-1
kloven kloven: kloeweven (Kwaadmechelen) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
klucht klucht: ən kløxt (Kwaadmechelen) Een klucht. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
kluit aarde klot: klot (Kwaadmechelen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knabbelen knabbelen: knabbelen (Kwaadmechelen) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3