18271 |
kraagmantel |
kapot (<fr.):
kapot (K314p Kwaadmechelen)
|
kraagmantel (vero) [kariek, karrik] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
krēi̯ǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
22858 |
kraaltjes |
pareltjes:
pɛrlʔjəs (K314p Kwaadmechelen)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭn (K314p Kwaadmechelen)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
doorgaans Frings, soms eigen spelling
kruənəkroͅn (K314p Kwaadmechelen)
|
kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
dabben:
dabben (K314p Kwaadmechelen),
krabben:
krabben (K314p Kwaadmechelen)
|
krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25550 |
krabsel |
afval:
afal (K314p Kwaadmechelen)
|
Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a]
II-1
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
krökschoene (K314p Kwaadmechelen),
krəksXunə (K314p Kwaadmechelen)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32072 |
kram |
kram:
(mv)
kramǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g]
I-13
|
21340 |
kramer |
karretjesvolk:
karkensvolk (K314p Kwaadmechelen),
mannen van de kiekens?:
mannen van de kiekes (K314p Kwaadmechelen)
|
Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|