e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren muts die onder de kin wordt gesloten klepmuts: klepmuts (Kwaadmechelen) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3
leugen leugen: ən l"gən (Kwaadmechelen) een leugen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
leunstoel zetel: zēʔəl (Kwaadmechelen), zeͅʔəl (Kwaadmechelen, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Kwaadmechelen), leurdər (Kwaadmechelen), löərdər (Kwaadmechelen) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || Kramer. [ZND 36 (1941)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren leuren: lèùərə (Kwaadmechelen) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leven (Kwaadmechelen) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leven (Kwaadmechelen) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: t léévn (Kwaadmechelen) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lever (Kwaadmechelen) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverpastei leverpat: lēvərpa’tē (Kwaadmechelen) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3