e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar rechts hut: høt (Kwaadmechelen) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nachtegaal nachtegaal: nachtegoal (Kwaadmechelen), doorgaans Frings, soms eigen spelling  naxtəgōͅl (Kwaadmechelen) nachtegaal [ZND 39 (1942)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1
nachthemd nachthemd: nachthum (Kwaadmechelen) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtkleed: naxtkliəd (Kwaadmechelen), slaapjak: sloͅpjak (Kwaadmechelen), slaapkleed: sloͅpkliət (Kwaadmechelen) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren slaapkleren: sloͅpkliər (Kwaadmechelen) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtzwaluw geitenmelker: doorgaans Frings, soms eigen spelling  jaʔəmeͅlʔər (Kwaadmechelen) nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)] III-4-1
nageboorte van de koe vuil: vø̜̄l (Kwaadmechelen) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard (het) vuil: t ˲vø̜̄l (Kwaadmechelen) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nōͅgəl (Kwaadmechelen, ... ) een nagel [ZND A1 (1940sq)] || een nagel, (nagels) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
nagewas bamisvoeder: bǭmǝsfoi̯ǝr (Kwaadmechelen) Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.] I-4