e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pendule klok: kloͅk (Kwaadmechelen), pendule: pəndøl (Kwaadmechelen) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
pennenhouder pennenstok: pennestok (Kwaadmechelen, ... ) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
persoon die alles kwijt is ongelukskind: het ongelukskind (Kwaadmechelen) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
persoon die zijn belofte niet houdt lafaard (pers.): lafaard (Kwaadmechelen), leugenaar (pers.): leugeneer (Kwaadmechelen) hoe heet: een belofte of een gegeven woord niet houden, een overeenkomst opzeggen? (in 1 woord) [ZND 32 (1939)] III-3-1
persoon met een lastig karakter geen gemakkelijke: `t es genne gemakkelijken (Kwaadmechelen) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
perzikkruid reutsel: røtsǝl (Kwaadmechelen) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet met brede klep loerklak: loerklak (Kwaadmechelen) pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)] III-1-3
pet met opstaand bovenstuk zijden klak: zeͅjə klak (Kwaadmechelen) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen klak: klak (Kwaadmechelen, ... ) pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie peterselder: peterselder (Kwaadmechelen), peterselie: peterselie (Kwaadmechelen), peʔərseli (Kwaadmechelen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7