e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rafel rafeling: raofeling (Kwaadmechelen) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
ragebol halve maan: halfmoͅn (Kwaadmechelen), spinnenborstel: # is omgespeld volgens RND  spenəbøsəl (Kwaadmechelen) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
rails rails (<eng.): rails (Kwaadmechelen), rɛls (Kwaadmechelen) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
ramen lappen vensters kuisen: vēͅnstərs køsə (Kwaadmechelen), vensters wassen: vēͅnstərs wasə (Kwaadmechelen) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] III-2-1
rammelaar rijder: rēͅər (Kwaadmechelen) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rammelkar rammelkar: ramǝlkār (Kwaadmechelen) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rammenas rammenas: ramenas (Kwaadmechelen) [ZND 41 (1943)] I-7
ramskop ramskop: ramsko ̝p (Kwaadmechelen) De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d] I-1
rand van een hoed rand: raand (Kwaadmechelen) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
rank rank: IPA, omgesp.  rāŋk (Kwaadmechelen) Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3