33496 |
schil van een vrucht |
pel:
IPA, omgesp.
pɛl* (K314p Kwaadmechelen)
|
De zachte huid van een vrucht (schil, schel, pel). [N 82 (1981)]
I-7
|
19532 |
schilmesje, aardappelmesje |
patattenmesje:
pətɛʔəmɛskə (K314p Kwaadmechelen)
|
mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
sxømǝl (K314p Kwaadmechelen)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|
21244 |
schip |
schip:
sxip (K314p Kwaadmechelen),
ə sxep, twīə sxēp (K314p Kwaadmechelen),
NB.: de vragenlijst wil bij deze vraag weten of de hulpwerkwoorden "hebben"of "zijn"in het plaatselijk dialect worden gebruikt; rest is extra!
schip (K314p Kwaadmechelen)
|
een schip, twee schepen [ZND A2 (1940sq)] || schip [RND] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
sxipər (K314p Kwaadmechelen)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
32855 |
schitbossen |
schitbossen:
sxøt˱bøsǝn (K314p Kwaadmechelen)
|
Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.]
I-3
|
18341 |
schoeisel |
t leer]:
hət leͅjər (K314p Kwaadmechelen),
lèi̯ər (K314p Kwaadmechelen),
schöi̯səl (K314p Kwaadmechelen),
sXøjsəl (K314p Kwaadmechelen)
|
schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
schoen (K314p Kwaadmechelen, ...
K314p Kwaadmechelen)
|
schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18369 |
schoen: spotnamen |
bootje:
böjʔəs (K314p Kwaadmechelen),
bøjʔəs (K314p Kwaadmechelen)
|
schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
schoene (K314p Kwaadmechelen, ...
K314p Kwaadmechelen)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|