e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springvloed giertij: gīrtɛ̄ (Kwaadmechelen) springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)] III-4-4
sproeten sproeten: sproet (Kwaadmechelen) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
spruiten, uitbotten uitkomen: øͅtkōmə (Kwaadmechelen), uitlopen: IPA, omgesp.  øtluəpə (Kwaadmechelen) uitkomen [Goossens 1b (1960)] || Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spuiten spuiten: spøͅ⁄ə (Kwaadmechelen) spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] III-4-4
spuwbakje, kwispedoor tufbak: tøf˂bak (Kwaadmechelen) Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)] III-2-1
staande lamp staanlamp: stōi̯lāmp (Kwaadmechelen) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
staart pluis: harig uiteinde vd staart ve dier  pløs (Kwaadmechelen), staart: stɛt (Kwaadmechelen, ... ), staat: stet (Kwaadmechelen), staatje: stetteken (Kwaadmechelen) staart [ZND 07 (1924)] || staarteinde [N 38 (1971)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9, III-4-2
staartmees staartmeesje: doorgaans Frings, soms eigen spelling  stɛtmeͅskə (Kwaadmechelen) staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)] III-4-1
staartriem staartleer: stɛtlē̜r (Kwaadmechelen) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stad stad: stat (Kwaadmechelen) stad [RND] III-3-1