30336 |
vensterblinden |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝ (K314p Kwaadmechelen),
slagvensters:
slax˲vęnstǝrs (K314p Kwaadmechelen)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
17914 |
verbergen |
wegkruipen:
wegkruipen (K314p Kwaadmechelen)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
25618 |
verbranden |
te hard bakken:
(het brood is) tǝ hɛt gǝbakǝn (K314p Kwaadmechelen)
|
Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.]
II-1
|
22884 |
verdediger |
back (eng.):
bak (K314p Kwaadmechelen)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
19377 |
verdieping |
verdiep:
vərdīp (K314p Kwaadmechelen)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24634 |
verdord |
dos:
IPA, omgesp.
døs (K314p Kwaadmechelen)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (K314p Kwaadmechelen)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
30735 |
verflaag |
couche verf:
kurs ˲vɛrǝf (K314p Kwaadmechelen),
laag verf:
lǫwx ˲vɛrǝf (K314p Kwaadmechelen)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-niet:
verget mij nijen (K314p Kwaadmechelen),
vergeet-me-nietje:
verget me nijtjen (K314p Kwaadmechelen)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|