20533 |
verhitten |
opwarmen:
upweͅrəmə (K314p Kwaadmechelen)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
vərhø͂ͅzə (K314p Kwaadmechelen)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
vərjardag (K314p Kwaadmechelen)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
18002 |
verkleumd |
paars:
hij zag pēͅəs van nə kāf (K314p Kwaadmechelen),
versteven:
versteven (K314p Kwaadmechelen)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
ik zè verkuit (K314p Kwaadmechelen),
vervangen:
vǝrvaŋǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)]
I-9, III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ge gâât n kaaf pakken (K314p Kwaadmechelen)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
20576 |
verschaald |
flauw:
flāu̯ (K314p Kwaadmechelen)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18709 |
versierde schouderdoek |
voile (fr.):
vuəl (K314p Kwaadmechelen, ...
K314p Kwaadmechelen)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (K314p Kwaadmechelen)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
sprāi̯ (K314p Kwaadmechelen)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|