18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
nondədjy’ə (K314p Kwaadmechelen),
strikje:
strekskə (K314p Kwaadmechelen)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24964 |
vloed, hoogtij |
hoogwater:
huəxwà⁄ər (K314p Kwaadmechelen),
vloed:
vlut (K314p Kwaadmechelen)
|
vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25629 |
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg |
melk en water:
melk en water (K314p Kwaadmechelen)
|
Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b]
II-1
|
33668 |
vloeiweide |
wetering:
wētǝreŋ (K314p Kwaadmechelen)
|
Weiland, laag gelegen en zodanig aangelegd dat van tijd tot tijd kunstmatige bevloeiing kan plaatsvinden. [N 14, 58]
I-8
|
19702 |
vloertegel |
plavei:
plavāi̯ (K314p Kwaadmechelen)
|
een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)]
III-2-1
|
17937 |
vlug lopen |
rennen:
re`ṇ (K314p Kwaadmechelen)
|
lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34016 |
vlugger |
ju-ju-ju:
jy jy jy (K314p Kwaadmechelen)
|
Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g]
I-10
|
25614 |
vocht waarmee het brood wordt gewassen |
water:
water (K314p Kwaadmechelen)
|
Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51]
II-1
|
33874 |
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap |
(ze heeft) stopjes:
stø̜pkǝs (K314p Kwaadmechelen)
|
Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51]
I-9
|
33412 |
voederbak voor de kippen |
voederbak:
vø̜ǝrbak (K314p Kwaadmechelen)
|
De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d]
I-6
|