e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zweep smak: smak (Kwaadmechelen) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder blits: blets (Kwaadmechelen) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweet zweet: zwiejet (Kwaadmechelen) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwellen zwellen: zwèlle (Kwaadmechelen) zwellen [ZND 25 (1937)] III-1-2
zwemblaas ziel: IPA  zil (Kwaadmechelen) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwemmen zwemmen: zwɛmən (Kwaadmechelen) zwemmen [RND] III-3-2
zwenghout, spoorstok haamhout: hǭmhø̜̄t (Kwaadmechelen) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren zijn eed doen op: k wil er m nen ieëd oep doen (Kwaadmechelen) Ik wil er een (of mijn) eed op doen [ZND 23 (1937)] III-3-1
zweren, etteren zweren: da sal zweeëre (Kwaadmechelen) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
zwerm zwerm: zwɛrǝm (Kwaadmechelen) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6