e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen dompelen: int wuter doemplen (Kwaadmechelen), ps. invuller geeft alleen een antwoord op dompelen.  doemplen (Kwaadmechelen, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: dondere (Kwaadmechelen, ... ), rommelen: (= veraf).  rommele (Kwaadmechelen) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid donderkruid: dondərkroe.t (Kwaadmechelen) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3
donderslag lelijke slag: lilə⁄ə slax (Kwaadmechelen), zware slag: zwàrə slax (Kwaadmechelen) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkop: donderkop (Kwaadmechelen), donderkoppen: (lichte nasalering).  do͂ndərkoͅpə (Kwaadmechelen), donderwolk: doendərwolk (Kwaadmechelen), donderwolk (Kwaadmechelen), zwarte wolk: zwette wolk (Kwaadmechelen) donderwolk [ZND 33 (1940)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donder (Kwaadmechelen, ... ) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx duister: dəstər (Kwaadmechelen) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dons, nestveren duivelshaar: dyvəlsha.r (Kwaadmechelen) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (adj. schertsend bedoeld weg: znd 23, 022b;  weg (Kwaadmechelen) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  doeët (Kwaadmechelen) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2