e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebarsten en zwartgeblakerde korst gesprongen korst: gǝsprungǝ køst (Kwaadmechelen) Door een te hoge oventemperatuur ontstaat er een verkoolde korst. Een aantal benamingen duidt op het hele brood. [N 29, 66b; N 29, 66a] II-1
gebit gebit: gǝbet (Kwaadmechelen) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Kwaadmechelen) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
gebreide kous gestrokken kous: zie WNT: strikken, in t Z.-O. der Kempen bezigt men een sterk verl. deelw. gestrokken.  gestroeʔe kèùs (Kwaadmechelen), gəstruʔəkøͅs (Kwaadmechelen) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts wollen muts: wolle muts (Kwaadmechelen) vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig persoon sukkelaar: soeëleeër (Kwaadmechelen) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebruik gewente: gewəntə (Kwaadmechelen) Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gedrukt gedrukt: gǝdrøkt (Kwaadmechelen) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
gedwee gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gemaëkelek (Kwaadmechelen), gemaëlek (Kwaadmechelen) gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geen ... waard geen vets waard: geͅn veͅts weͅət (Kwaadmechelen) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1